Project Matthäus-Passion : Johann Sebastian Bach

Veertien aria’s uit de Matthäus als basis voor veertien olieverfschilderijen.

Naast de beeldende kunst is voor Jan Aanstoot muziek een tweede grote passie. Bach stond aan het begin daarvan: als twaalfjarige kocht Jan zijn eerste langspeelplaat, met daarop Bach’s dubbelvioolconcert. Thuis werd er graag en vaak gezongen en uitvoeringen van de Passies van Bach hoorden bij de muzikale opvoeding.

Jaren geleden speelde Jan al met het idee om aria’s van Bach te verwerken in zijn schilderkunst. Dat idee moest langzaam rijpen en pas in november 2010 zette hij zijn eerste doek op. In maart 2011 was het project voltooid.

“Ik heb nog nooit met zoveel plezier en inzet aan een serie schilderijen gewerkt. Ik hoop dat de intensiteit waarmee geschilderd werd, zichtbaar is in het eindresultaat. Niet iedereen zal zich kunnen vinden in de interpretatie, maar belangrijk is dat het mijn interpretatie is.”

Werkwijze


Luisteren, dat was het begin; heel intensief luisteren naar de complete Mattheus in een door Karl Richter gedirigeerde opname die Jan al vele jaren bezat. De volgende stap was het besluit om te kiezen voor de veertien aria’s als basis voor het project. De teksten van de aria’s werden in een werkboekje genoteerd, met de nummering van de cd erbij, zodat de muziek tijdens het werk gemakkelijk terug te vinden zou zijn. Die teksten werden een belangrijke leidraad voor vorm en kleur. Abstractie was daarbij het uitgangspunt, met als grote zorg dat al te gemakkelijke, voor de hand liggende beelden beslist niet mochten.


Volgende fase: een zoektocht naar de betekenissen van die kleuren. Over kleur bestaan veel theorieën, maar Jan heeft vooral gezocht naar de kleuren die de teksten bij hem opriepen en de betekenis die die kleuren door de muziek voor hem persoonlijk kregen. Zo werden ook ritmiek en contrasten in de muziek mede bepalend voor de composities van alle schilderijen.


Vanuit dit proces ontstonden er ideeën en beelden die vroegen om in verf te worden omgezet, bij elk van de veertien doeken opnieuw: met globaal een beeld voor ogen dat tijdens het luisteren naar de betreffende aria’s zijn vertaling vond in een schilderij. Al schilderend dienden er keuzes gemaakt die vooraf niet voorzien waren en zo maakten de doeken als het ware zichzelf in een proces waarbij naast grote kwasten ook vaak het paletmes aan bod kwam. Jan werkte aan verschillende doeken tegelijk, alleen al omdat verf soms moet drogen om verder te kunnen. Geregeld kwam een werk weer terug om er in te veranderen. Nu eens was dat heel subtiel, dan weer heel rigoureus: delen van een schilderij werden overschilderd, maar soms zelfs het hele doek.

“Je moet niet bang zijn om je eigen werk te vernietigen, want meestal wordt het er beter van”.

Was er een schilderij klaar, dan kreeg het in het atelier zijn plaats naast de vorige tot er uiteindelijk veertien doeken stonden.


Tenslotte: alle doeken kregen een sobere en neutrale zwarte lijst. Zij werden opzettelijk niet gesigneerd want dan zouden het in Jans visie afzonderlijke werken worden, terwijl het als een geheel bedoeld is.

Aria's